19 maart is algemeen bekend als de feestdag van de H.Jozef, vader van Jezus. Feestdag dus van al
wie de naam of een afgeleide ervan draagt. Ook van onze eigenste parochie. In het wielrennen hangt St-Jozef nauw samen met MilaanSanremo en wordt daarom ook de “St-Jozefsklassieker” genoemd, omdat hij vroeger op 19 maart
werd verreden, de laatste jaren op de zaterdag na 19/3, voor 2007 dus op 24/3.
Wat ons hier nu
vooral bezig houdt is de vraag naar de herkomst van die naam als patroonheilige voor onze parochie
ten eerste, en ten tweede iets meer te weten te komen over het leven van deze heilige eenvoudige
timmerman.
Voor de herkomst moeten we teruggaan naar de geschiedenis en ontstaan van de St-Jozefsparochie,
geschreven door de eerste parochiepastoor wijlen Frans Dehertog en uitvoerig herschreven in het
boek van diens schoonbroer wijlen Frans Cornelis, genaamd ‘St-Katherina-Lombeek’. We proberen
het bondig samen te vatten. In de naoorlogse jaren na WO I waren de toenmalige inwoners van de
‘bosstraat’ aangewezen op de St-Katherinakerk, het gemeentehuis (waar nu de bibliotheek
gevestigd is) en de school aldaar of verder nog St-Jozef Ternat (vanwaar die naam aldaar?). Het
plichtsbewust zondagsmis horen had als gevolg dat men langs onverharde wegen door slijk en regen
en sneeuw 2 tot 3 kwartier moest gaan wat kwaad bloed zette. Het deed de vraag rijzen naar een
eigen kerk in de buurt, tevens een eigen school. Maar wie zou dat betalen en waar moest die dan
wel komen?
Carolus Claes, pachter-grootgrondbezitter en burgemeester van St-Katherina-Lombeek van 1872 tot
1905, laat bij zijn overlijden in 1906 een onwaarschijnlijk patrimonium na van meer dan 250 ha.
Kinderloos stelde hij als zijn enige erfgenaam aan, zijn neef, Jozef Segers, notaris te Wetteren.
Carolus Claes bewoonde het “Claeshof”, een hoeve, gelegen aan de Meersstraat 1 (waar het
vernieuwde rusthuis is gebouwd). Hij had de intentie enkele liefdadigheidswerken te laten uitvoeren
en vertrouwde die opdracht ook toe aan zijn neef, die hij een zekere mate van vrijheid gaf en in wie
hij een competent vakman zag. Tot die ‘goede werken’ rekende hij o.m. de oprichting van een
Godshuis of hospitaal, wat later het gesticht ‘St-Carolus’ werd; evenals een nieuwe kerk langs ‘den
bosch’ en toebehorend parochielokaal. Notaris Segers had het beheer van het rusthuis van 1907 tot
bij zijn overlijden op 11 februari 1930 terdege waargenomen. Om het werk als testamentuitvoerder
te kunnen verder zetten werd op 13 nov 1930 een vzw ‘Association Saint-Joseph” opgericht met
zetel in het rusthuis, Meersstraat 1. Voor het bouwen van een kerk had notaris Jozef Segers een
stuk grond gelegen aan de huidige Dahlialaan, ong 80 a groot. In 1929 kocht hij echter 3 stukken
grond aan samen 79 a en 40 ca, gelegen aan de Bosstraat. Dit perceel was beter gelegen en kocht hij
in het vooruitzicht van de hulpkerk, die naar hem zou genoemd worden. In 1931 schenkt de vzw dit
perceel, genaamd “Kragem” plus het eerder genoemd perceel, genaamd “Hertegemkouter”, aan het
aartsbisdom Mechelen, meer bepaald aan kardinaal Van Roey.
De familie Segers schonk niet alleen
de grond ter beschikking, ook de ruwbow nam ze voor haar rekening. De financiering ervan
gebeurde volgens de overlevering met de verkoop van het de hoeve Claes, rechtover de kerk van
Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek, thans restaurant ‘De Kroon’ en geboortehuis van eerder vernoemde
Carolus Claes. Het bisdom onderzocht de wenselijkheid om een kapel dan wel een hulpkerk op te
richten en tevens de oprichting van een vrije katholieke school. Hiervoor was ook een woonhuis
voor de zusters vereist. Ook dat had notaris Segers nog tijdens zijn leven in gedachte. Die is er dan
ook gekomen zij het wel later. De voorkeur werd gegeven aan het bouwen van een kapelanij, dwz
onder de voogdij van de Katharinaparochie. Als bevolkingscijfer toen werd opgegeven: St-Katherinaparochie 2470 inwoners, voor de nieuwe kapelanij: 625, zij het ¼. Het bisdom had in
augustus 1931 de jonge onderpastoor Frans Dehertog gevraagd om de verantwoordelijkheid voor de
bouw op zich te nemen, hij zou vrijstelling van dienst als onderpastoor krijgen en bedeltochten in
andere parochies mogen doen. Bij de aanbesteding werd de bouw toegewezen aan aannemer Van
Camp uit Boom. De plannen, getekend door het bisdom, ondergingen wel nog wijzigingen onder
impuls van Frans Dehertog, die het minder groots zag en een afzonderlijke klokketoren had
afgewezen.
Ongelooflijk maar na 9 maand stond het gebouw er. De inwijding van de St-Jozefskerk
was een feit op 18 december 1932. Deken Andriessen van Asse deed er de eerste plechtige
eucharistie met meer dan 800 gelovigen. Monseigneur Van Cauwenbergh hield er het
gelegenheidssermoen en wijdde de kerk in. Een witte plaasteren beeld van St-Jozef, van OnzeLieve-Vrouw en van het H.Hart, allen ontworpen door beeldhouwer Roger De Villiers, werden even
later in de kerk ingehuldigd nl op de feestdag van St-Jozef, 19 maart 1933. Het beeld werd op
zondag 3 mei 1936 op zijn voetstuk op het kerkplein ingewijd door alweer Monseigneur Van
Cauwenbergh. Het beeld moest later plaats ruimen voor parking en staat momenteel te
verkommeren in een hoekje achter de kerk in de hoop dat het terug kan gerestaureerd worden samen
met de geplande dakwerken, elektriciteitsvernieuwing en nieuwe centrale verwarming. Zie foto(‘s).
Jozef van Nazareth
Jozef als timmerman en vader. Jozef was volgens de Bijbel de voedstervader of pleegvader van
Jezus Christus. Hij was ten tijde van Jezus' geboorte met Maria verloofd, maar had nog geen
gemeenschap met haar gehad. Jozef wordt in Mattheus genoemd als zoon van ene Jakob. Christenen
met een vrijzinnig-christelijke opvatting zijn geneigd te menen dat Jozef de biologische vader van
Jezus was. De Bijbel vertelt ook dat Jozef een afstammeling was van koning David. Hij was
timmerman van beroep. Later wordt hij niet meer genoemd, terwijl Maria dat wel wordt; mogelijk
was hij al overleden toen Jezus optrad. De laatste keer dat hij wordt genoemd in de Bijbel is als
Jezus 12 jaar oud is. Maria leefde nog toen Jezus werd gekruisigd. Dit was zo rond 30 na Christus.
In Matteüs 1 staat een stamlijn van Abraham en koning David naar Jozef, de pleegvader van Jezus.
Jozef wordt gevierd op 19 maart (Jozef als bruidegom van de Heilige Maagd Maria) en sinds 1955
op 1 mei.
De Heilige Jozef is de patroonheilige van de timmerlieden en arbeiders in het algemeen. Verder is
hij patroonheilige van België en wordt hij aangeroepen als patroon van maagden, religieuze
communiteiten, van het huisgezin en van stervenden. Paus Pius IX heeft de Jozef in 1870
uitgeroepen tot beschermer van de kerk. Paus Johannes XXIII heeft hem beschermheer van het
Tweede Vaticaans Concilie gemaakt. Sint-Jozef wordt als de patroonheilige aanzien en vereerd
voor: families, tegen twijfel, zij die een huis zoeien, voor arbeiders, zij die het communisme
bevechten, voor snoepfabrikanten, tegen aarzeling, voor vaders, pioniers, reizigers, stervende, tegen
sociale onrechtvaardigheid…
De H.Jozef is ook patroonheilige van de H.Kerk en van België. In volgend uittreksel halen we 3
pausen aan die het
hebben over zijn persoon voor onze tijd:
PATROON VAN DE KERK VAN ONZE TIJD.
Pius IX, die de kerk in voor haar moeilijke tijden heeft willen toevertrouwen aan de bijzondere
bescherming van de heilige patriarch Jozef, heeft hem tot patroon van de katholieke kerk uitgeroepen. De paus wist dat hij geen gezocht gebaar maakte, want vanwege de verheven waardigheid
die God verleend heeft aan deze zeer trouwe dienaar, ,, heeft de kerk de heilige Jozef, na de heilige
Maagd, zijn bruid, altijd hoog in ere gehouden en overladen met lof en heeft zij/ bij voorkeur tot
hem haar toevlucht genomen in de benauwenissen”.
Wat zijn de motieven voor zoveel vertrouwen? Leo XII! zet het als volgt uiteen: ,,De redenen
waarom de heilige Jozef a/s de bijzondere patroon van de kerk beschouwd moet worden en de kerk
op haar beurt veel moet verhopen van zijn bescherming en begunstiging, vloeien voornamelijk
voort uit het feit dot hij de man van Maria en de voedstervader van Jezus was (...). Jozef was in zijn
ti]d de werkelijke en natuurlijke hoeder, het hoofd en de beschermer van de goddelijke Familie (...).
De heilige Jozef verdient dus en is in de hoogste mate woord dat hij op de wijze waarop hij eens in
alle omstandigheden op deugdzame wijze het gezin van Nazareth placht te beschermen, nu met zijn
hemelse bescherming de Kerk van Christus beschut en verdedigt”.
Deze bescherming moet nog steeds ingeroepen worden en is altijd nog noodzakelijk voor de kerk,
niet alleen om haar te verdedigen tegen de gevaren die oprijzen maar ook en vooral om haar te
steunen in haar vernieuwde inzet voor de evangelisatie in de wereld en voor de nieuwe
evangelisatie in die ,,landen en noties waarin de godsdienst en het christelijke leven eens zeer
boeiend waren” en die ,,nu zwaar op de proef gesteld worden”. Om de boodschap van Christus voor
het eerst te verkondigen of opnieuw te brengen waar zij verwaarloosd of vergeten wordt heeft de
kerk een bijzondere ,,kracht uit den hoge” ( Luc; 24,49; Hand. 1,8) nodig, die zeker een gave van de
Geest van de Heer is, maar niet los staat van de voorspraak en het voorbeeld van zijn heiligen
De kerk vertrouwt niet alleen op de zekere bescherming van Jozef, maar ook op zijn voortreffelijk
voorbeeld dat de afzonderlijke levensstaten overstijgt en voorbehouden wordt aan heel de
christengemeenschap, welke ook de conditie en de taken van iedere gelovige daarin zijn.
Zoals gezegd is de constitutie van bet Tweede Vaticaans Concilie over de goddelijke openbaring,
moet de fundamentele houding van de gehele kerk een houding zijn van ,,het beluisteren van het
woord van God met heilige eerbied”, ofwel van de absolute bereidheid om trouw de in Jezus
geopenbaarde heilswil van God te dienen. Reeds aan het begin van de menselijke verlossing vinden
wij het model van de gehoorzaamheid na Maria juist in Jozef belichaamd die zich onderscheidt door
de trouwe uitvoering van Gods geboden.
Paulus VI heeft uitgenodigd de bescherming van de heilige Jozef in te roepen ,,zoals de kerk in de
laatste tijd pleegt te doen, uiteraard vooral in verband met een spontane theologische reflectie over
de samenhang tussen goddelijk en menselijk handelen in het grote bestel van de verlossing. Het
eerste, het goddelijk handelen, is daarin op zich geheel toereikend, maar het tweede, het menselijk
handelen, ons handelen, is nooit vrijgesteld van een nederige, maar voorwaardelijke en veredelende
medewerking, ofschoon het op zich niets vermag ( Joh. 15,5). De kerk roept hem bovendien aan als
beschermer vanwege een diep en zeer actueel verlangen om haar aardse bestaan te tooien met de
echte evangelische deugden, waarin Sint-Jozef uitblonk”.
Reeds honderd jaar geleden spoorde paus Leo XIII de katholieke wereld aan te bidden om de
bescherming te verkrijgen van de heilige Jozef, patroon van de gehele kerk. De encycliek
Quamquam pluries deed een beroep op de ,, vaderlijke liefde” die Jozef ,, het kind Jezus toedroeg”
en beval hem, ,, zorgzame hoeder van de goddelijke Familie“, ,, de kostbare erfenis “aan, ,,die Jezus
Christus met zijn bloed heeft verworven. Sindsdien roept de kerk de bescherming van Sint-Jozef in,
zoals in het begin is opgemerkt, ,, omwille van de heilige liefdesband, woordoor hij nauw verenigd
was met de onbevlekte Maagd en Moeder van God”, en beveelt zij hem al haar zorgen aan, ook
vanwege de dreigingen die boven de mensenfamilie hangen. Ook nu nog hebben wij talrijke
redenen om op dezelfde wijze te bidden:
,,Verwijder van ons, o allerbeminnelijkste vader, deze plaag van dwaling en bederf (...) Sta ons van
uit de hemel goedgunstig bij in deze strijd tegen de machten van de duisternis (...). En zoals gij eens
het bedreigde leven van het kind Jezus van de dood gered hebt, verdedig zo na de heilige kerk van
God tegen vijandelijke hinderlagen en alle tegenspoed”. Ook nu nog hebben wij voortdurend
redenen om alle mensen aan te bevelen aan de heilige Jozef.
Ik hoop vurig dat deze herinnering aan de persoon van Jozef ook in ons mag vernieuwen wat
benadrukt wordt in het gebed dat mijn voorganger een eeuw geleden aanbevolen heeft tot hem te
richten. Want het is zeker dat dit gebed en de figuur zelf van Jozef nieuwe actualiteit krijgen voor
de kerk in onze tijd, in verband met het nieuwe christelijke millennium.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft allen weer gevoelig gemaakt voor Gods grote daden, voor het
heilsbestel, waarvan Jozef de bijzondere dienaar was. Door ons dus aan te bevelen aan de bescherming van hem aan wie God zelf ,, de hoede van zijn kostbaarste en grootste schatten heeft
toevertrouwd”, leren wij tegelijk van hem het heilsbestel te dienen.
Moge de heilige Jozef voor allen een uitzonderlijke meester worden in het dienen van de
heilszending van Christus: voor echtparen en voor ouders, voor hen die leven van het werk van hun
handen of welk ander werk ook, voor degenen die tot het contemplatieve leven geroepen zijn zowel
als voor hem die tot het apostolaat geroepen zijn.
De rechtschapen man, die in zich heel de erfenis van het Oude Verbond droeg, is ook binnengeleid
in het begin van het nieuwe en eeuwige Verbond in Jezus Christus. Moge hij ons de wegen van dit
verbond van het heil wijzen op de drempel van het volgende millennium, waarin de volheid van de
tijd, die bij het onuitsprekelijke mysterie van de menswording van het Woord hoort, moet voortduren en zich verder ontwikkelen. Moge Sint-Jozef voor de kerk en voor de wereld en ook voor ieder
van ons de zegen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest verkrijgen.
Gegeven te Rome, bij Sint-Petrus, op 15 augustus, hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, van
het jaar 1989, het elfde van mijn pontificaat.
JOANNES PAULUS PP.II
St-Jozefsgebeden en liederen
Door de eeuwen heen werden heel wat gebeden en liederen gewijd aan hem, niet in het minst door
andere heiligen als Teresia Van Avila, . Hierna het korte gebed te zijner ere bij het feest van de
arbeid op 1 mei: